Ooievaarsproject Amsterdam in a nutshell

Inleiding

Zo’n 40 jaar geleden stond het er slecht voor met de ooievaars in Nederland. De Vogelbescherming is in 1969 een project gestart om om de ooievaar als soort voor ons land te behouden. De vogels werden in  kooien gefokt bij ooievaarsbuitenstations. De jonge vogels die geboren werden liet men vrij rondvliegen en op trektocht gaan. Ooievaars die van de winterverblijven terugkeren vestigen zich altijd in de omgeving waar ze geboren zijn. Daardoor is er nu in de gebieden waar de buitenstations gevestigd waren weer een redelijke populatie. Op andere plekken zoals de regio Amsterdam is de soort schaars. Sinds een aantal jaren broeden er echter in het stedelijke gebied van Amsterdam met succes enige paren. Ieder jaar vliegen er een aantal jonge ooievaars uit. De bedoeling van het ooievaarsproject is om langs de natuurlijke weg met een beetje menselijke hulp tot een levensvatbare populatie te komen.  De streek Groot Amsterdam en Omstreken vormt door de grondwaterstand een goede habitat voor de ooievaar.

De kern van het concept van het ooievaarsproject is dat er een samenhang bestaat tussen drie met elkaar verweven onderdelen: ‘natuurontwikkeling’, ‘ educatie’ en ‘onderzoek’.

Natuurontwikkeling

Het uitgangspunt is om aan te sluiten bij het natuurlijke gedrag van de soort. Ooievaars zoeken elkaars gezelschap op. Ze broeden in kolonies. Op de plekken waar de ooievaars nu met succes jongen grootbrengen kan de nestgelegenheid uitgebreid worden zodat er kleine kolonies ontstaan van drie of vier broedparen. Doordat de jonge vogels als zij uit de winterverblijven terugkeren zich in de streek vestigen breidt het aantal zich vanzelf uit. Geografisch moet het project aansluiten bij de biotoop waar de ooievaars foerageren. Dat is een uitgebreid gebied dat zich dat zich tot op een grote afstand van het nest uitstrekt. Doordat de ooievaars gedurende het broedseizoen niet of nauwelijks in de buurt van het nest foerageren vormen ze geen bedreiging voor het ecologisch evenwicht in de directe omgeving daarvan.

Educatie

Het doel van educatie is tweeledig. We willen het publiek zoveel mogelijk plezier laten beleven  aan de aanwezigheid van de ooievaars op de plekken waar gebroed wordt. Daarbij worden programma’s ontwikkeld waarmee de levenswijze van de ooievaars wordt uitgelegd. Er wordt voorlichting gegeven over hoe te voorkomen is dat de ooievaars door onbedoeld menselijk handelen, zoals bijvoorbeeld het ongewenst voeren door het publiek, een gedrag aanleren dat strijdig is met de natuurlijke levenswijze.  Bij de educatieve programma’s wordt uitgegaan van een multimediale aanpak.  Naast schriftelijk en audiovisueel materiaal wordt er gebruik gemaakt van webcams voor de waarnemingen op de nesten en computerprogramma’s waarbij onderzoeksgegevens gevisualiseerd worden.

Onderzoek

Om beter inzicht te krijgen op de gedragingen van ooievaars is het wenselijk dat het plan samen gaat met gedragsonderzoek.  Bij de Universiteit van Amsterdam heeft men instrumenten ontwikkeld waarmee het gedrag van de vogels op een aanschouwelijke wijze in beeld wordt gebracht. Dit gebeurt door de ooievaars kleine zendertjes als rugzakje mee te geven. Het bijzondere van deze methode van onderzoek is dat de gedragingen van de ooievaars op een directe wijze te observeren zijn op een computerscherm. Bij onderwijs- en voorlichtingsprogramma’s kan dit worden toegepast als een vernieuwend didactisch middel.

Public relations en sponsoring

Het ooievaarsproject kan een hoog PR-gehalte hebben en een uitstraling voor natuurontwikkeling- en natuureducatie in het algemeen. Ooievaars zouden net zoals de Pandaberen in China een mascotte kunnen vormen voor het streven van biodiversiteit in de Nederlandse natuur. Amsterdam kan daarbij van de symboolfunctie van de ooievaar gebruik maken als toonbeeld van het belang dat men hecht aan ecologie binnen de gemeente. Daarbij vormen de familietaferelen op de nesten met jongen een levendige toeristische trekpleister. Dit voor een fractie van de kosten die bijvoorbeeld  recreatieve- of culturele voorzieningen met zich mee brengen.                                                     Sponsors uit het bedrijfsleven kunnen door deelname hun maatschappelijk engagement aangeven. Natuur is een ‘hot item’. Om het Ooievaarsproject Amsterdam te realiseren zijn relatief bescheiden middelen aan subsidie en/of sponsorgelden nodig. Het gaat dan erom in de kosten te voorzien van de drie onderdelen natuurontwikkeling (nesten, biotoopverbetering), educatie (webcams lesmateriaal) en onderzoek (zenderinstallatie en computerprogramma’s).

Mat Janssen

 

Waar eten de Amsterdamse ooievaars?

We weten nog niet zo veel over hoe ooievaars in de  Amsterdamse regio leven. Wat de keuze van de nestplaatsen betreft valt de voorkeur duidelijk op de bebouwde omgeving. Soms midden in de binnenstad. Er is maar weinig bekend over het foerageergedrag van ooievaars.

Nest Frankendael. Foto: lucietheodora.blogspot.com

Nest Frankendael. Foto: lucietheodora.blogspot.com

Ooievaars zijn naar mensentermen geëmancipeerde dieren. Zowel de vrouwelijke als de mannelijke vogel hebben een gelijke inbreng in het broeden en de zorg voor de jongen. Beurtelings verblijft een van de twee op het nest terwijl de ander op foerageertocht gaat. Als de laatste na zo’n anderhalf tot twee uur op het nest terugkeert wordt het de krop opgeslagen voedsel uitgebraakt voor de jongen. Die van de bodem oppikken. Daarna wisselen de oudervogels van rol. En vertrekt de andere ooievaar op voedseltocht.

Het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica van de Universiteit van Amsterdam verricht onderzoek naar ooievaars in Gorssele. Naarmate het broedseizoen vordert neemt de voedselbehoefte van de jongen toen. Uit de eerste resultaten van het onderzoek weten we dat de ooievaars dan op een grotere afstand van het nest voedsel zoeken.
Gorssele ligt in een landelijk gebied met veel groen. De ooievaars in het Amsterdamse leven in een bebouwde stedelijke gebied. Dat vooral gekenmerkt wordt door stenen gebouwen en wegen. Met hier en daar wat plukjes groen van de parken. Uit de populatiegroei valt op te maken dat de soort zich ook hier goed kan handhaven.

Een vergelijkbaar onderzoek als in Gorssele zou veel inzicht kunnen brengen over het gedrag van ooievaars in een stedelijke habitat. Als we weten waar de ooievaars foerageren kunnen op die plekken maatregelen getroffen worden om de biotoop te verbeteren. Dat kan bijvoorbeeld door het aanleggen van paddenpoelen, plas-dras-land en takkenhagen. Het aantal prooidieren neemt daardoor toe. Toename van het aantal ooievaars verstoort het ecologisch evenwicht niet. Uit onderzoek is gebleken dat ooievaars geen gevaar vormen voor de stand van andere dieren zoals bijvoorbeeld weidevogels of amfibieën.

Zender wordt bevestigd aan ooievaar. Foto: Vogelwerkgroep de IJsselstreek

Zender wordt bevestigd. Foto: Vogelwerkgroep de IJsselstreek

Voor het onderzoek naar ooievaars wordt gebruik gemaakt van unieke in Amsterdam ontwikkelde minizendertjes die aan de vogels worden bevestigd. De dieren ondervinden daar geen hinder van. De zendertjes staan in contact met een basisstation. Met een toepassing van het computerprogramma Google Earth is het mogelijk om op een computerscherm is de voedseltocht van een foeragerende ooievaar in realtime te volgen. Door de visualisatie van de onderzoeksdata zijn de resultaten bijzonder geschikt voor toepassingen binnen onderwijs- en voorlichtingsprogramma’s. Kinderen kunnen in de klas op het computerscherm volgen hoe hun-ooievaar in de biotoop rondvliegt. Achter een ploegende boer aanloopt om wormen en andere prooidieren op te pikken. Om daarna met een volle krop op de thermiek naar het nest terug te Klaar om te worden losgelaten. Foto: Vogelwerkgroep De IJsselstreekzweefvliegen. Als er dan ook nog een webcam aanwezig is bij het nest kan van het computerprogramma dat door het zendertje van de ooievaar gevoed wordt overgeschakeld worden naar filmische beelden. Te zien is dan hoe de beide partners elkaar op zijn ooievaars met veel geklepper begroeten en het in de krop opgeslagen voer op het nest wordt uitgebraakt voor de jongen.

Mat Janssen

Ooievaars veroveren Amsterdam

Nu het broedseizoen enige weken gevorderd is kunnen we met plezier vaststellen dat de ooievaar als soort actief de stad Amsterdam verder aan het veroveren is.
Vorig jaar werd er, alhoewel zonder succes, voor het eerst gebroed op de al enige jaren bestaande nestpaal bij de Vrije Geer in Sloten. Dit seizoen hebben  de vogels helemaal zelf het initiatief genomen. Er wordt momenteel druk gebouwd aan een nieuw nest op een torentje van een universiteitsgebouw in de binnenstad op het Roeterseiland. Het nest is goed te zien vanaf het Sarphatiehuis aan de Roeterstraat. En ligt op een korte vliegafstand van Artis. Mogelijk betreft het hier jongen die in Artis zijn uitgevlogen. In Watergraafsmeer zijn twee ooievaars enthousiast een nest aan het bouwen op de toren van de kerk van Jezus van de Heiligen der Laatste Dagen naast de Oosterbegraafplaats. Hier gaat het mogelijk om dieren die  een paar weken eerder al gesignaleerd waren bij het nest in Frankendael. Toen ik er op Tweede Paasdag ging kijken werd er gepaard en de beide vogels brachten takken en plukken hooi naar het nest.

Op dit moment zijn er zes nesten in het stedelijk gebied van Amsterdam plus enkele in Artis. Opvallend is dat de dieren maar bij de helft van de nesten gebruik maken van de inmiddels zo’n vijftien nestpalen die in de verschillende stadsdelen zijn opgericht. Blijkbaar is het ooievaarsdenken over een geschikte nestplaats anders dan de zucht van de menselijke soort om door middel van ooievaarspalen (natuur?-)monumentjes voor zichzelf op te richten.

Omdat de dieren vrijwel altijd ongeringd zijn weten we niet waar ze vandaan komen. Daar kan nu verbetering in komen. Een groot internationaal bedrijf in de bouwsector, Harsco Infrastrcture , www.harsco-i.nl, heeft als sponsor toegezegd dat het Ooievaarsproject Amsterdam gebruik mag maken van prachtige hoogwerkers. Vanaf dit jaar kunnen, mits medewerking van verschillende stadsdelen, de jongen die in Amsterdam het licht zien geringd uitvliegen.

De reproductie van de Amsterdamse ooievaars ligt tamelijk hoog boven het landelijk gemiddelde. In Frankendael vlogen het afgelopen seizoen zelfs vier jongen uit. In het Vondelpark twee. Bij het nest van de Vrije Geer broedden de vogels voor het eerst, maar zonder succes. Het ging hier waarschijnlijk om nog jonge dieren. Het broedsel in het Amstelpark werd als wij goed geïnformeerd zijn verstoord. Ambtenaren zouden samen met de portefeuillehouder met een hoogwerker in het nest zijn gaan kijken. Het gevolg was dat de al verontwikkelde drie jongen vluchtten en uit het nest vielen. Volgens buurtbewoners zijn ze daarbij in het water beland. Waarschijnlijk zijn ze verdronken. Het is doodzonde dat drie jonge ooievaars kort voor het uitvliegen zijn omgekomen doordat men vanuit een geprivilegieerde positie de nieuwsgierigheid niet kon bedwingen. Niet in overeenstemming met de zorgplicht was ook de weigering om het ringen van de jonge ooievaars in het Vondelpark te faciliteren. Het staat in contrast met de wijze waarop het Stadsdeel Zuid in publicaties altijd prijkt met foto’s van haar vliegende paradepaardjes.

Zo’n 150 jaar geleden was de regio Noord Holland de streek in Nederland met de grootste populatie ooievaars. Met het Ooievaarsproject Amsterdam en Omstreken willen we de soort  ondersteunen zodat deze zich opnieuw in de regio kan gaan vestigen. Door middel van de natuurlijke aanwas kunnen ooievaars dan weer een kenmerkend onderdeel gaat vormen van het Hollandse landschap. In samenwerking met een aantal lokale en nationale natuur- en milieu instellingen hopen we binnen niet al te lange tijd een projectplan te kunnen presenteren. Waarin drie onderdelen: natuurontwikkeling, educatie en onderzoek.  Binnen de verschillende instellingen is veel knowhow beschikbaar op deze terreinen. Zoals  van bijvoorbeeld het ontwikkelen van educatieve voorzieningen, observatie- en registratie methoden, onderzoeksmethoden, software en special ontwikkelde hardware. Het ontbreekt ons echter nog aan de noodzakelijke (relatief beperkte) financiële middelen om het Ooievaarsproject Amsterdam en Omgeving te verwerkelijken. Inbreng van de zijde van sponsors of subsidie voor een samenhangend educatief/wetenschappelijk/natuurontwikkelingsproject is zeer welkom.
Mat Janssen